donderdag 25 februari 2010

Thuis op verplaatsing

Er zijn er die het doen. Er zijn gezinnen die hun halve huis laten ombouwen met zichzelf er middenin. Een gaspit en een spoelbak waar niet gesloopt hoeft. Een douche in de tuin, toiletpot in de slaapkamer. Zelf zag ik dat niet zitten. Truwelen die passeren bij de eerste koffie? Te lang bureauzitvlees gecultiveerd om ook nog een half jaar kamperen onder eigen dak te willen doorstaan. Het budget moest maar aangepast zodat tijdelijke relocatie naar rustigere en stofvrijere oorden kon betaald. Neen, wij trokken eruit. Het gedaver en de stoflong was voor de buren en de vakman.

Eerst was een ouderlijk huis de uitverkoren plek. Ooit een thuis voor negen, nu nog slechts een onderkomen voor moeder en dochter. Een onderbevolkte statige vooroorlogse villa met een half park als tuin. Daar kunnen we natuurlijk makkelijk mee in. Maar ideaal is het niet. Ook al is het aanbod welgemeend, een indringer blijf je altijd een beetje. Hoe groot het huis ook is, privacy boet je er langs beide kanten onvermijdelijk op in. Verder werd de reisduur naar al wat de dagen van de kinderen vult, onhandig groot. Op zoek naar lokale gemeubelde huurpanden dan maar. De meeste van die dingen zijn berekend op budgetten van expats. Een aftrekpost voor bedrijven. Dat was niet haalbaar. Maar uiteindelijk vinden we een klein tweekamer appartement op 400 meter. Het kost wat moeite om een contract in handen te krijgen maar een dag of vijf voor de geplande start van de werken krijgen we dan toch de huurovereenkomst samen met de sleutel.

De nieuwe woonst went snel. De vreemde geluiden die 's nachts als ochtendnevel uit de muren stijgen, houden eerst mijn aandacht vast, maar na een paar dagen worden ze naar de achtergrond gefilterd. Het kleinere bed met de hardere matras, de piepende kleerkast, een paar drempels op de vreemdste plekken, de schuifdeur die elke week wel eens uit haar ophanging rijdt, het duurt geen maand of het lijkt alsof ik nooit anders heb gekend. En terwijl het buiten wintert is het binnen enkel onder de 23 graden te krijgen door de verwarming af en de vensters open te zetten. De douche is ook hier een zegen en het internet, nadat ik wat beveiliging op de draadloze router heb gezet, is aanvaardbaar stabiel. Verder is er televisie. Het is ruim twintig jaar geleden dat ik nog zo'n ding in mijn buurt had. Voorlopig lukt het me niet dat toestel aangenaam te integreren in mijn dag. Ik zet het al eens op, zonder plan, als er een gat valt in de avond. Maar de troep die dan de kamer ingesijpeld komt is absurd. Geforceerde grappige gevatheid in kwisverpakking, oeverloze hoeveelheden geweld en vooral veel vulsel. Reklame over spullen die me echt niet interesseren of over programma's die gaan komen en waar ik toch niet naar ga kijken. Misschien leer ik het nog. Met programmaboekje in de hand en wat ervaring valt er vast wel wat te leren of te lachen maar voorlopig zet ik het spul alweer niet meer op. De kinderen daarentegen vinden het een heuse huiselijke aanwinst . Voor hen ruikt de nieuwe verblijfplaats naar vakantie. Afwisselend boven in het stapelbed en De Kampioenen op zaterdag.

We hebben ook nieuwe buren waarmee we de voordeur delen. Het trekt een ongewoon volkje aan, zo' n gemeubeld appartement met huurcontract van korte duur. Onder ons een stel Italianen die voor dag en dauw in een betstelwagen met opschrift van één of ander bouwbedrijf verdwijnen. Expats met arbeiderscontract en bescheiden middelen vermoedelijk. Het gelijkvloers moet ook bewoond zijn. Af te leiden aan sporadisch gestommel, licht dat door de spleten onder de deur schijnt en het rolluik dat nu en dan van stand verandert. Maar wie of wat er woont valt verder niet te raden. Misschien de eigenaar van de koersfiets die bij momenten in de gang verschijnt? Boven ons zijn er nog twee appartementen. Een vrouw met nederlandse tongval die telkens weer een verwaaide indruk nalaat en onlangs kwam kloppen op zoek naar haar doos die ze in de gang had laten staan omdat ze haar wat zwaar werd. Ik was er bijna over gestruikeld maar wie ze achteraf naar waar verzeuld heeft? Maar de kroon spant die man die onlangs in badjas in 'ons' appartementje achter zijn zwangere poes kwam aanzitten. Er was onder ons lekkend water gesignaleerd wat bij nader onderzoek van boven ons kwam en langs één van de talrijke buizen de weg van de zwaartekracht volgde. Er werd in allerijl een loodgieter bijgehaald om het vervelende probleem in minder dan vijf minuten te verhelpen door ergens boven ons een vergeten badkraan toe te draaien. Hoe of wat is ons verder niet duidelijk geworden, maar ik vermoed dat de achter zijn drachtige poes jagende snor in badjas er voor iets tussenzat.

Een bewogen maar ook aangename ervaring was het tot nog toe. Van vreemd en onwennig naar thuis met een avontuurlijk tintje en dat op minder dan een maand. Dat het me verbaast. Alsof het niet de mee verhuisde mensenwarmte is die van een dak een thuis maakt.

zaterdag 13 februari 2010

Natuurconstante?

De eerste werkdag van het jaar bracht winterwit uit het oosten in plaats van de verhoopte bouwvakkers. Die hadden onverwacht vriesverlet. Wat extra dagen om de nieuwjaarskater te verteren. Ons geduld wat verder uitgerokken, de trommelvliezen van de buurt nog even vrijgesteld. Maar een weekje later last de winter een pauze in en kan het avontuur van start. De halve straat wordt afgezet en een torenkraan voor onze deur geperst. Als ik 's avonds langs de brievenbus passeer is het even slikken met een kraan van een meter of twintig hoog en een generator ter grootte van een miniauto voor de deur. De
voorbode van breek- en bouwgeweld.



De dag erop ga ik op de middag even kijken. Vier vreemde mannen zitten in de voormalige eetkamer op de grond. Elk van hen zit te eten uit een boterhammendoos waarin een groot brood verdwalen kan. Ze drinken koffie uit de plastiek dop van een thermosfles. Zo een exemplaar dat de wereld heeft gezien en enkel in speciaalzaken voor bouwvakkers te verkrijgen moet zijn. Ze kijken wat verstoord op, maar als ik me als 'eigenaar' kenbaar maak lijken ze gerustgesteld. "Alles verloopt naar wens. De zolder is bijna afgebroken, " zwanst er eentje. De zolder die moest blijven. Even aarzel ik. Als er verkeerde benen worden afgezet door duur betaalde en goed opgeleide specialisten, zal er ook wel eens een verkeerd deel van een huis worden gesloopt. Maar het is allicht een klassiek vakmansgrapje om beginnende bouwheren met bureaujob (ik ben bouwheer blijkbaar) de stuipen op het lijf te jagen. Bouwvakkers. Soms ben ik wat afgunstig, of toch op mijn geromantiseerd beeld ervan. Het leven lijkt me wat minder complex. De kans dat je 's nacht wakker ligt van één of ander opgeblazen non-event op het werk lijkt me gering. De job is om van te leven en te vergeten eens je uit je werkbroek stapt. Een pint is een pint, een homo is een nicht en een minirok met blote benen dient om naar te fluiten. Subtieler is niet noodzakelijk oprechter.

Het wordt een stevige week voor die mannen, een helse voor de buren. Pneumatische hamers maken een herrie van belang en met anderhalve steen als scheiding tussen de huizen moet het soms lelijk doen in de aanpalende woningen. De linkerbuurvrouw belt, op zoek naar wat vertrouwen, haar man omdat de keukenkastjes van de muur dreigen te daveren. De rechterbuurman ziet een deel pleister van zijn buitenmuur naar beneden donderen en neemt ongerust foto's van de over zijn koepel manoeuvrerende bouwvakkers terwijl ze ons achterhuis in een duizelingwekkende vaart tot meters puin en wolken stof herleiden. Een paar dagen later passeer ik terug en ligt al wat plat moest overal. Het is een onbeschrijflijke hoop onherkenbaar puin, soms meer dan een meter hoog en schots en scheef op elkaar gestapeld. Waar zijn we aan begonnen is het enige wat in me opkomt.





Maar de dag erop is het werfvergadering en het overgrote deel is geruimd. De kraan heeft haar dienst alvast bewezen. Wat achterblijft is een groot gapend gat. Nog steeds niet echt hoopgevend maar het lukt me om met wat goede wil en fantasie iets nieuws te zien verrijzen.



Een weekje slopen. Zes maanden om weer op te bouwen. Een indrukwekkende verhouding. Zou het voor andere dingen in het leven ook zo zijn? Een nog niet eerder genoemde natuurconstante?

zondag 7 februari 2010

De laatste week

Het halve huis stond op afbreken en moest leeg tot op de steen. De andere helft diende ingepakt om het bouwgeweld uit de kamers, de kasten en de electronica te houden. De laatste week van december werd ingepland om samen met het jaar de huisraad op te plooien.

Een vriendelijke doe-het-zelver kocht de keuken van het internet en komt samen met een petekind een dagje kasten vijzen en verzeulen. We maken kennis met de Antwerpse migrant. Een overdosis testosteron van balkan-komaf dreigt met de politie als we de straat even blokkeren om het keukenblad het huis uit en de auto op te heffen. Ik onderdruk de neiging hem aan te sporen dat vooral te doen maar om eerst toch even zijn papieren te controleren. Maar ik zwijg, allicht verstandig gezien zijn aggressieve houding, en trek, duw en sleur verder. Het vier meter lange blad raakt geblokkeerd tussen deur, gang en aanhangwagen, het buigt vervaarlijk door en breekt uiteindelijk ergens middendoor. De vriendelijke Kempische doe-het-zelver kan op zoek naar een ander blad, zijn argwaan over Antwerpen en migranten bevestigd. Maar uiteindelijk vertrekt de keuken in een overvolle aanhangwagen op zoek naar een tweede leven in een huurappartement ergens in het noorden van de stad.



Verder sleuren we ons een ongeluk aan een kast of wat, wasmachine, droogkast en piano. Kasten worden verplaatst en leeggehaald, de inhoud gesorteerd, uitgemest, weggegooid of netjes en van etiket voorzien terug ingepakt en opgeborgen. Een deel komt allicht niet uit zijn bergplaats tot een volgende grote beurt. Een laatste huiselijke rustplaats waarna het voorgoed met ander overtollig restafval uit mijn herinnering wordt verlost. Eens al dat gewicht een tijdelijke nieuwe plek gevonden heeft in dat deel van het huis waarvan we hopen het onveranderd terug te krijgen, worden er vierkante meters platiek in alle mogelijke richtingen, kleuren en diktes rondgewikkeld en vastgeplakt. De piano krijgt een dubbele beurt. Nadat ik er al een laag of drie had rondgewriemeld ontfermt mijn vrouw zich met wat resteert aan tape en folie en met een imponerende ijver, over het meest gekoesterde stuk huisraad.





Op het laatste laten we de kinderen los op de muren. Met stift en verf wordt het hele achterhuis één groot kleurblad. Eerst nog aarzelend maar eens de eerste schroom overwonnen wordt het dolle pret. Het mag niet alle dagen, met rode alcolholstift op de muur van de eetkamer je naam neerpoten.







Een weekje later zijn we klaar. Wat achterblijft hermetisch toegeplakt, wat uit de weg moest ligt in een container of is verplaatst. Het bleek een vreemde week. Hoe een mens zichzelf tegenkomt met zijn neus in kasten vol vergeten boeken, foto's en papieren van weleer. Ik herlas mijn verleden in omgekeerde volgorde. Hoe verder mijn hoofd in de kast verdween, hoe dikker de laag ligstof op de letters, hoe verder ik in de tijd werd teruggeleid. Het resultaat kleurde blauwer dan de normale kerstmelancholie. Ik bleef vaak langer dralen bij wat ik ooit aan kennis in mijn hoofd gewrongen had. Van student tot werknemer, van exacte wetenschap naar toegepastere informatica, van oorsprong naar economisch pragmatisme. De chronologie van mijn dagen passeerde in tekstboekvorm. Me vergapend op die al lang vergeten waarheden werd het duidelijk hoe berperkt de bijdrage van al die inspanningen is op wat me vandaag zoal bezig houdt. Toegegeven, met al die drang van toen naar weten en begrijpen is de tijd voorbij gegaan zonder ander erg. En hier en daar vond mijn ijver en talent ook wel weerklank, waardoor we nu met voorlopig nog gevulde spaarboek in de hand, inderdaad verbouwen kunnen. Maar de stilte waar ik tegenwoordig zo vaak naar lijk te verlangen, die stilte heeft al dat weten niet gebracht.