Het heeft best lang geduurd maar nu is het dan toch zover. Botte ongenuanceerde ergernis. Dan wil ik vloeken spuwen in het aangezicht van hen die ik voor de gelegenheid de stempel onbekwaam heb opgedrukt. Dan zou ik ze bij de schouders willen grijpen en door elkaar schudden om hen te wijzen op hun miserabel falen. Ze bij het nekvel grijpen en hen met de neus in hun zielige gebrek aan toewijdig en talent wrijven om ze uiteindelijk met een schop onder hun luie kont voorgoed het half afgewerkte huis uit te trappen. Dan word ik cynisch als geen ander en schrijf ik mails in zure zwarte gal. Ik herken dan in mezelf de archetypische arrogante en betweterige vent die ik meestal netjes weg kan moffelen, die als ik hem in een ander tegenkom, zo kan misprijzen. Niet dat iets van dat alles ooit al te fel of onverbloemd naar buiten straalt. De eerste lading is altijd voor mijn vrouw en af en toe ook wel voor een verre vriend. Die mogen dan aanhoren hoe ik de mensheid ben gaan haten. Als geen ander kunnen ze me dan sussen. Ze verdoven, enkel door te luisteren en een welgemeende knik of subtiele houding van hoofd of handen, de razende vuurzee in mijn kop. Dan gaat het nog wat liggen sissen om me uiteindelijk toch weer tot het besef te brengen dat niet ingeloste verwachtingen telkens weer hun oorsprong vinden in de verwachtingen zelf, en maar zelden bij hen die ze verondersteld worden in te lossen.
De badkamer, de aanleiding van al die heftigheid, wordt voor ons ontworpen door een interieurarchitecte die we zonder extra kosten bij de diensten van het architectenbureau krijgen. Als iets een zootje is geworden dan is het wel de badkamer. Het ontwerp krijgt voorlopig het voordeel van de twijfel. Of het straks allemaal handig in dagelijks gebruik wordt moet nog blijken, maar op het voor leken begrijpelijk 3D plannetje in vierkleuren druk zag het er wel netjes uit. En verder klopte er niets. Onze keukenman, ook aangesproken om de badkamer in mekaar te timmeren, een man van weinig woorden en veel praktijk, stond er wat beduusd naar te staren terwijl hij zijn schrijnwerkerij aan het opmeten was. "Ik krijg nooit zo een gedetailleerd uitgewerkt ontwerp. Jammer dat het weinig te maken heeft met jullie badkamer", was zijn laconieke bedenking. Daarop ging hij met meter, notaboekje en potlood aan de slag. Het plan eindigde in een hoekje.
Naast de klassieke spulletjes die een mens deze dagen in zijn badkamer kwijt wil, moet er in ons geval ook een trap naar een hoger gelegen waskamer komen, moet de afzuigbuis van de dampkap door de badkamer passeren en hebben we op aanraden gekozen voor een epoxy vloer.
Het dampkapgat was al voorgeboord zowel in het dak als in de vloer van de badkamer. Daar had de aannemer voor gezorgd. Netjes boven elkaar en volgens plan en ook op een volledige verkeerde plaats. Een nieuw gat in het afgewerkte dak leek technisch geen optie en een nieuw gat in de badkamervloer boven de kookplaat kon ook al niet vanwege allerlei leidingen in de vers gegoten chape. Na veel gepalaver werd er dan maar gekozen om ergens halfweg de boor in de vloer te zetten zodat dampkapbuis straks ergens in een stuk meubel weggemoffeld kan worden op haar kronkelige weg van keuken naar dak.
De trap van badkamer naar waskamer bleek al even lastig te organizeren. Op plan was het geen probleem maar de details van hoe die trap aan het bad moest aangewerkt worden, daar had niemand bij stilgestaan. Het plan eindigde dus ook deze keer aan de zijlijn en er ontstond een geanimeerd gesprek tussen aannemer, architect en loodgieter. We stonden er wat naar te kijken tot er plots werd voorgesteld een extra muurtje van een meter tussen bad en trap te metselen. Dat zag mijn vrouw dan weer niet zitten. Ze kon het zich maar moeilijk voorstellen. De architect, eens je haar aandacht hebt altijd bereid te helpen, begon direct te schetsen. Onnodig vond mijn vrouw die op zoek ging naar een stuk bouwafval van het juiste formaat om als virtuele muur te dienen. In geen tijd stond er een modelmuurtje. Minder werk dan tekenen en beduidend realistischer. De aannemer kon er om lachen, de architecte ook, zei het iets minder overtuigend. Het voorstel met het muurtje, daarvan was iedereen wel overtuigd, werd terug afgevoerd.
Ook de vloer moest even doorgesproken. Op een avond werden de epoxy specialist van dienst en onze schrijnwerker aan elkaar voorgesteld. Een groter contrast is moeilijk denkbaar. De schrijnwerker met zijn taal wars van alle overbodigheid en de epoxyman die was blijven hangen in zijn blinkend verkopersjargon. Hij had nog wel een praktische vraag en ook een tip of twee, maar dan kwam zijn iPhone boven en moesten we bewonderend kijken naar alle epoxy projecten die hij in binnen- en buitenland met groot succes en navolging schitterend had afgewerkt. Zo had hij een eigen collectie vloeren ontworpen en of ons dat niet interesseerde. Echt niet nee, die van ons wordt grijs, zo steek ik straks minder af bij het tanden poetsen. Terwijl de schrijnwerker zich stiekem verwijderde, ratelde het vloerorakel aan één stuk door. Bij elke iPhone foto een succesverhaal. Terloops passeerde ook zijn eigen loft. Gekocht om te weten waarvoor hij ging werken. Eerst had hij een huis, maar dat had hij door "omstandigheden" moeten verkopen voegde hij er aarzelend aan toe. Dat die extraverte brave man gescheiden was wisten we zo dan ook alweer. Of die bijeenkomst wel zo nuttig was is trouwens lang niet duidelijk. De interieurarchitecte, die op geen uurtje werken kijkt, was mee afgekomen om alles op te volgen en te coördineren. Achteraf moest de aannemer wel zelf naar het epoxywonder bellen, want of die trap nu in steen of multiplex moest, was met al dat geleuter iedereen ontgaan.
En nu? Nu begint week 24. Dat is volgens de planning van een paar maanden terug de laatste week van de verbouwing. Ondanks herhaalde vragen om een aangepaste planning op te maken lijkt zich niemand daar om te bekommeren. Dat de electriciteit nog steeds niet is afgewerkt (week 22), de sanitaire toestellen (week 23) er niet staan omdat de muur om de toiletten aan op te hangen is vergeten, de pleisterwerken voor buiten nog moeten starten (week 22), baart blijkbaar nog steeds geen zorgen. "Alles komt op tijd in orde", blijft de architecte ongehinderd door wat er op de werf gebeurt (of niet gebeurt), herhalen. Ik geloof er geen snars van. Maar, zo heb ik met de jaren ook geleerd, of ik me nu erger of ga zitten koppen in een hoekje met mijn handen in mijn schoot, het speelt geen rol. Het geraakt wel af, als het af is, maar binnen twee weken zal dat niet zijn.
Dus oefen ik maar verder in onthechting. Ik adem in, adem uit, adem…..
Geen opmerkingen:
Een reactie posten