vrijdag 6 augustus 2010

Tot slot wat uitstel graag

Het bouwvolk op vakantie. Enkel de epoxy man stuurt af en toe een zuchtende groep vervangers voor zichzelf. Die springen altijd op het laatste voor hem in. Die moesten altijd ergens anders zijn om dan tegen hun zin en onder druk van ik weet niet wie of wat bij ons te eindigen. Ook zelf komt de epoxychef ergens in het midden van een dag een uur of twee epoxy strijken. Kondigt zijn komst per gsm met tien minuten marge aan en verschijnt in een "getunede" pickup met RedBull mega event opschrift. Flipflops, een designer jeans en blitze t-shirt. Stapt binnen, kijkt wat verloren in het rond en zucht half opgelucht terwijl zijn blik op wat overschot borstels en potten van een vorige ploeg blijft rusten. "Hier hebben ze het materiaal achtergelaten". Zelf had hij enkel zijn iPhone als gereedschap meegebracht. "Ik moest eigenlijk in Zwitserland op een werf zijn", klaagt hij. Hij lijkt niet te beseffen dat hij ook bij ons met een maand vertraging verschijnt. De epoxyman - altijd ergens waar hij niet moet zijn, altijd weer te laat en altijd weer misnoegde klanten. Met zo'n moderne PDA moet een mens toch beter kunnen plannen? Technologie als illusie voor gezond verstand? Ik zag het nog mislukken. Maar uiteindelijk vertrekken ook de epoxytroepen en krijgt het huis na alle commotie van de voorbije weken eindelijk de tijd het stof tot rust te laten komen.

Mijn huisgenoten vertrekken voor een week naar zee en ik blijf met onwennige geluiden als enige gezelschap achter. Omdat de e-waarde van moderne stenen niet hoger mag dan 55 (wat dat dan ook moge betekenen) mag een mens tegenwoordig niet meer verluchten door een raam op een kier te zetten. Alles moet hermetisch dicht en ergens in een hoek onder een plafond hangt een ventilator dag en nacht zacht te zoemen. Terwijl je door de nieuwe kamers stapt klikken beweginsdetectoren ventilatorroosters op en af. Ik blijf er voorlopig telkens weer van schrikken. Zeker 's nachts. Op zoek naar een leeg hoofd in een glas warme melk (daar nog nooit gevonden trouwens) zwalp ik al wel eens naar beneden waar de keukenventilator keer op keer een adrenalinepiek door mijn lijf klikt. Oerreflex op onverwacht geluid. Slapen verder af dan ooit.

Met enkel een wirwar van gedachten als klankbord passeren de voorbije maanden. Ik trek een denkbeeldige streep met daaronder "einde". Wat nog rest past niet meer in mijn verbouwinsgpet. Dat heet onderhoud vanaf nu. Passerend volk aan wie we het resultaat als kersverse en trotse ouders tonen, vraagt het wel eens. "Is het wat jullie er van verwacht hadden?". Dan ga ik aarzelen. Ik kon me er vooraf maar weinig bij voorstellen. Het vertalen van een architectenplan naar ruimte vraagt ervaring die ik mis. Hoe de lichtinval 's ochtends na een altijd weer te korte nacht me de dag zou intrekken? Hoe het avondrood door de lichtstraat heen onze schaduw op de vloer zou tekenen? Hoe de nieuwe ruimtes zachtjes zouden fluisteren met mijn dagelijks gemoed? Welke hoekjes de kinderen zouden innemen? Wie wil daar bij aanvang nu voorspellingen over maken. Maar we zochten licht en ruimte en ook direct contact met het mini-tuintje. Dat is zonder meer gelukt.

Wat blijft noemt afwerking. Duizend kleine dingen. Het bouwvolkje is weer terug van weg. Onverschilligheid als handelsmerk. Business as usual. Maar het doet met niets, ik ben er klaar mee. Ze doen maar. Er is een douche met warm water, internet en wie me dierbaar is, is meegekomen. Dat volstaat. De rest is bijzaak. Die overbodigheid helpt als bezigheid, maar is transparant als glas. Banaal als ondergrond. Het enige waar ik nog mee zit is de verwarming. Nog een week of acht en die zou ook inorde moeten zijn. Ik verwacht daar nog wel een beetje herrie.

En neen, natuurlijk heb ik niets geleerd. Voor het gemak blijf ik de mensen in twee vakjes duwen. Dat was vooraf al zo. De verbouwing heeft dat enkel maar bevestigd. De onzekere vroegpanikeurs en de zelfzekere uitstellers. Mijn vrouw en ik steek ik in de eerste soort. Ook daar hebben we elkaar gevonden. Wij studeerden in het jaar, gingen sporten op de avond voor het examen. Onze lijstjes zijn lang vooraf al afgewerkt. Wij werken overuren in het midden, met wat marge op het einde en liever nooit voorbij de afgesproken "deadline". De verbouwers lijken eerder van het tweede soort. Het kwam toch goed, zeggen ze dan achteraf. Slabbakexcuus. Alsof het slechts het resultaat is wat van tel is. Hoe oneens mag je het met iemand zijn. Het resultaat is altijd toch hetzelfde? Het einde komt in enkelvoud, kleurt angst en spreekt zich uit als dood.

Dat, in tegenstelling tot al de rest, stel ik wel graag uit.

~~~~~~~~~~ E I N D E ~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~~